Lintjes aan de boom bij Overasselt
De ruïne van de kapel bij Overasselt staat al een tijdlang op mijn lijstje. Op deze dag komt het ervan om naar de plek te rijden. Naast de muur aan de zuidkant staat een koortsboom vol met lapjes. Het binden van lapjes en lintjes aan een boom komt voort uit een oude voor-christelijke gewoonte. Door het 'afbinden' van de koorts vraag je om genezing. Er zijn verschillende legendes verbonden aan de ruïne met de boom. Vooraf heb ik geprobeerd om ze te ontwarren. Op de plek zelf laat ik dat even los en focus me op de sfeer en de energie...
De eerste verkenning
Na een korte wandeling vanaf de parkeerplaats het bos door komt de kapel met de boom ernaast in zicht. Het geheel ziet er lieflijk uit, maar is kleiner dan ik in gedachten had.
De ruïne van de Walrick kapel met rechts de eik
In de linkernis staat een Mariabeeld achter een hekwerk. Onder haar voeten is een steen uit Lourdes ingemetseld. In de rechter nis staat een beeld van de heilige Walrick, aan wie de kapel zijn naam te danken heeft. Op een richel van de muur is rechts van Maria een rode kaars geplaatst.
De plaats van het voormalige altaar is tussen de twee nissen in, en staat als zodanig ook aangegeven op de plattegrond die op de zuidelijke muur te vinden is.
Links het Mariabeeld (zonder kind) en rechts Sint-Walrick
De oude zomereik staat naast de zuidmuur van de ruïne. Kleurige lintjes versieren de takken. Stuk voor stuk zijn ze opgehangen met de vraag om genezing. Die vraag beperkt zich al lang niet meer tot het verdwijnen van koorts. Zo is het lang geleden begonnen.
Omdat eiken wel heel oud kunnen worden maar niet het eeuwige leven hebben is dit niet het originele exemplaar. De huidige boom kan desondanks bogen op een leeftijd van rond de honderd jaar. Omdat de takken hoog en onbereikbaar zijn geworden is er op korte afstand een kleine eik als koortsboom in gebruik genomen. Maar ook aan andere bomen hier en daar in de omgeving zie ik lintjes hangen.
Ik strijk neer op de picknickbank naast de kleine boom. Die hangt logischerwijs voller dan de oorspronkelijke boom, want je kan er makkelijker bij. Het is grappig om te zien dat hier een walletje van zand omheen gelegd is. Het gras tussen het walletje en de boom is duidelijk groener en hoger dan de rest (tja, het gras bij de buren....). Hoe is die 'lintjesregen' begonnen?
De jonge boom op de voorgrond met de oude boom erachter
De legende
De legende van 'De Koortskappelle of kapel van St. Wilbert' is in 1855 of 1856 opgeschreven door een onderwijzer uit Wijchen. Ik doe een poging om die samen te vatten.
In het jaar 727 verspreiden de Hoemannen (de mannen van Heumen of Hoemen), veel schrik onder de bevolking en kooplieden, die op weg zijn van Nijmegen naar Maastricht. Ze maken alles buit wat ze in handen kunnen krijgen. Hun roverhoofdman Doodgrim wordt beschreven als een forsgebouwde man met fonkelende blauwe ogen en een lange rossige baard. Hij woont in een huis, half van hout en half van steen, op de plek waar nu de resten van de koortsruïne staan. Een eenvoudig onderkomen dus voor een machtige bevelhebber.
Zijn dochter Heriberta, die twintig jaren telt, bestuurt samen met een bejaarde vrouw het huishouden. Ze heeft een vreedzaam karakter en een ziekelijke gestel. De meeste tijd is ze door koorts aan bed gekluisterd. Haar vader ziet dat ze wegkwijnt en maakt zich ernstig zorgen. Waar haalt hij als roverhoofdman hulp vandaan? Wie durft hem te bezoeken? De hulp van een kruidenmengster schiet tekort. De zang van Barden heeft geen effect. De Druïden laten niet van zich zien of horen.
Overdag zit de vader aan het bed van zijn dochter, 's nacht gaat hij met de bendeleden op rooftocht uit. Het sein daarvoor is een fluittoon uit de bosjes. Heriberta wil hem graag thuishouden, maar Doodgrim gaat op pad en belooft haar voor de schemering naar huis terug te keren.
Op een dag staat een Benedictijner monnik voor de deur die de weg naar Millingen vraagt. Hij is op weg naar een zieke in het bos verdwaald. Doodgrim vraagt hem zijn dochter te genezen en biedt hem een kwart van zijn bezittingen aan. De monnik kan hem niet helpen, maar verwijst hem naar Willibrord, die op dat moment in Lith aanwezig is (op de grens met Brabant).
Doodgrim helpt de priester een eind op weg naar zijn bestemming, en reist dezelfde dag nog naar Willibrordus om hulp te vragen. Hij vraagt hem om zijn dochter te genezen en samen vertrekken ze naar zijn woning. Na de ontmoeting met Heriberta en het gebruiken van het avondmaal gaat iedereen naar bed, met uitzondering van Doodgrim. Hij gaat op rooftocht gaat zoals alle andere nachten.
Willibrord vraagt hem de bende te verlaten als voorwaarde voor het genezen van zijn dochter. Dat brengt de roverhoofdman in tweestrijd. Na een innerlijke strijd kiest hij voor het geluk van zijn kind.
Willibrord gaat in gebed en het meisje wordt drie maal met wijwater gezegend. Ze krijgt de opdracht om op te staan en het snoer van haar haren aan de ezelstruik* buiten de woning te binden. Vanaf die tijd zal de koorts geweken zijn.
Heriberta heeft geen woorden om Willibrord te bedanken en geeft hem een steen van carneool uit dankbaarheid voor haar genezing. Dan vraagt ze Willibrord haar aan te nemen als kind van zijn kerk. Ook Doodgrim laat zich bekeren tot het christelijk geloof.
De andere dag is er groot feest op het heideveld bij het huis, dat wordt bijgewoond door vele samengestroomde christenen. Hierbij worden Doodgrim en Heriberta gedoopt.
Doodgrim vertelt de bendeleden dat hij stopt met de nachtelijke tochten en geen bijeenkomsten meer zal bijwonen. Als hij bij het gefluit ten teken van een rooftocht niet naar buiten komt, komt er wraakgeschreeuw van buiten. De bende wreekt zich op de afvallige hoofdman. Het huis wordt bestormd en in brand gestoken. De vluchtende vader en dochter komen om in de vlammen.
Hun beenderen worden door de christenen uit de omtrek begraven. Een eenvoudig houten kruis wordt neergezet ter gedachtenis aan de genezing van koorts. Jaarlijks komen daarna ontelbare christenen van heinde en ver naar deze plaats om genezing van koorts af te smeken, totdat een geringe omstandigheid hierin grote verandering bracht...
De Lintjesregen
Het wordt niet duidelijk of de legende gebaseerd is op oudere, mondelinge overlevering. Een anonieme schrijver brengt in 1844 een bezoek aan de kapelruïne. Hij beschrijft dat mensen er komen bidden en offeren 'in het daar geplaatste offerblok'. Twee jaar later wordt er gebeden en geofferd 'om gevrijwaard te blijven of te genezen van ziekten, die met koorts gepaard gingen'. Op het moment dat de legende gepubliceerd wordt, wordt hier nog volop gebeden voor de genezing van koorts.
De trunk om te offeren
Pas in 1901 wordt voor het eerst melding gemaakt van het 'koortsafbinden' waarbij je zonder om te kijken moet vertrekken. Je bond een deel van een kledingstuk, dat je het liefst de nacht ervoor gedragen had, aan een boom om de koorts af te binden zoals dat genoemd wordt. Liefst voor dag en dauw in de morgen, onder het uitspreken van toverspreuken en ongezien. Onderweg diende je te zwijgen. Het is een gebruik dat van oudsher dateert.
Of dit gebruik in Overasselt al voor de publicatie van de legende in zwang was, blijft onduidelijk. Een van mijn bronnen stelt dat het gebruik van linten in de boom van na die tijd dateert.
Was hier in het verre verleden al sprake van een voor de bevolking heilige plek? Kijk eens hoe vol die boom hangt...
Kijk eens hoe vol die boom hangt...
De Eik maakt deel uit van de Boomkalender. Link naar deze pagina:
Adres
De koortsboom en de ruïne staan aan de St. Walrickweg, op 300 meter van de kruising met de Heideweg te Overasselt
Noten
Bron legende: Heemstudies: De koortskapelle of kapel van Sint-Wilbert door Gomarius Mes
Uitgegeven door Heemkundekring 'De Duffelt' Nummer 8, 1977
* Ezelstruik lijkt een tikfout te zijn, in 'verhalen van stad en streek' kom ik de elzenstruik tegen. Hier vind ik ook de naam Doodgrim terug. Als het wel om een ezelstruik gaat, kan hier dan de struik waaraan de meegenomen ezel gebonden zal zijn mee bedoeld worden? Dan komt de wilg mogelijk in aanmerking.
Bronnen
Arkstee, H.K, Nijmegen, de oude hoofdstad der Bataven, 1738 (e-book, p. 54, 55)
Geysen, Cois, De oude wijsheid, 2008, p. 151-152
G.A. Mes, 'De Koortskapelle of Kapel van St. Wilbert (Overasselt)', in: Katholieke Illustratie 19 (1885-1886) nrs. 7, 8, 10, 11, herdrukt in: Heemstudies van Heemkundekring De Duffelt [Millingen]
Knippenberg, W.H.Th, Ziekte en magie, koortsbomen en spijkeroffers, Brabants Heem, jaargang 45, 1993
Margry, Peter Jan en Caspers, Charles, 101 Bedevaartplaatsen in Nederland, 2008, p.376-378
Melssen, Heyta, in Heilige Bronnen in de Lage Landen, 2013, p. 53-55
Schuyf, Judith, Heidens Nederland, 1997, p.86
Schuyf, Judith, Heidense Heiligdommen, 2019, p.215-217
Spier, J, Late Antique and Early Christian Gems, 2013, Wiesbaden.
De relevante parallellen worden besproken op pagina’s 41 t/m 49.
Zwijgers, Tineke, Langs spirituele plekken, 2006, p. 125
By Joke Visker